Welkom bij de nieuwe website van Jee Seri sluiten ×
+

Inburgeren

Ik heb een poosje in het buitenland gewoond en ik herinner me nog goed mijn eerste schooldag na mijn emigratie. Ik had me ingeschreven voor de verplichte cursus ‘Deens voor beginners’, maar had de pech dat ik op dat moment de enige was in mijn woonplaats die aan de cursus wilde beginnen. Dus ik kon kiezen: wachten totdat er voldoende kandidaten waren om een nieuwe klas te beginnen of instromen in een klas die al een poosje bezig was. Aangezien ik zo snel mogelijk wilde beginnen, koos ik voor de laatste optie. Op zich niet een heel groot probleem, omdat het Deens toch best wel op het Nederlands lijkt en het dus niet moeilijk voor me zou moeten zijn het snel op te pikken.

Op maandagochtend kwam ik de klas binnen. Het was een ratjetoe aan nationaliteiten. Ik zat amper op mijn stoel of de lerares schoot uit de startblokken. Vandaag gaan we een oefening doen met ‘adjectieven’. Een adjectief is een bijvoeglijk naamwoord. Het geeft een beschrijving aan het zelfstandig naamwoord. Na wat voorbeelden (het rode huis, de blauwe lucht, de zoete geur) was het de beurt aan de leerlingen om een zin te verzinnen met een adjectief. ‘Hassan, kun jij een voorbeeld geven van een zin met een adjectief?’ Hassan: ‘Ik koop een goedkope Mercedes’. Lerares: ‘En welk woord is het adjectief in deze zin?’ ‘Goedkoop, Juffrouw’, was zijn antwoord. ‘Heel goed, Hassan. Dank je voor jouw zin. Monifa, zou jij een zin kunnen verzinnen met een adjectief?’ Monifa was snel met reageren: ‘Daar staat een hoge piramide en het woord hoge is het adjectief’. Lerares: ‘Uitstekend, Monifa’. Ik hoopte dat ik nog niet aan de beurt zou zijn. Ik was zeker nog niet klaar hiervoor. Ik denk dat iedereen de angst wel kent van in de klas zitten en de beurt niet willen hebben. Op de één of andere manier hebben leraren voelsprieten om aan te voelen dat je de beurt niet wil. Net doen alsof je iets anders aan het doen bent of laconiek om je heen kijken of wanneer je de leraar/lerares recht in zijn/haar gezicht bij wijze van bluf (zo van, kom maar op, ik ben er klaar voor. In de hoop dat de leraar/lerares de beurt wil geven aan iemand die het antwoord niet weet), niets lijkt te helpen tegen het ‘voorkomen’ van de beurt krijgen. Maar in dit geval had ik geluk. De lerares leek simpelweg het rijtje leerlingen af te gaan en ik zat achterin, dus dat zou betekenen dat ik de beurt als laatste zou krijgen. Diego was de volgende. ‘Heb jij een voorbeeld, Diego?’ Diego: ‘Ik eet lekkere nacho’s vanavond’. Lerares: ‘En het adjectief?’ Diego: ‘Lekker’ Lerares: ‘Juist. Dat gaat goed. De volgende is John. Heb je een zin voor ons, John?’ John: ‘Ik bestel een extralarge cola en daarna een extralarge refill’ Lerares: ‘Een zin met twee keer hetzelfde adjectief, namelijk extralarge, uitstekend gedaan John!’ De volgende in het rijtje was iemand met een typische negernaam; Guilliano of iets dergelijks. ‘Heb jij toevallig ook een zin, Guilliano?’ ‘Jazeker’, antwoordde Guilliano en met een sterk accent, maar toch zeer duidelijk articulerend zei hij: ‘Ik heb een gigantische slang in mijn broek’. Toen hij zijn laatste woord uit had gesproken, schakelde ik mijn blik direct naar de lerares. Op haar wangen verschenen langzaam blosjes, maar tegelijkertijd leek het alsof ze zich heel even de inhoud van Guilliano’s broek voorstelde. Ik dacht wat verlangen in haar ogen waar te nemen.

Toen iedereen aan de beurt was geweest, was het mijn beurt. ‘Onze nieuwe leerling, Jacques. Welkom, Jacques. Durf je het aan?’ Niet alleen moest ik voor het eerst in mijn leven een volle Deense zin uitspreken, maar ik kon mijn medeleerlingen ook niet teleurstellen. Ze moesten uit mijn zin, net als bij alle andere zinnen, af kunnen leiden waar ik vandaan kwam of in ieder geval iets over mijn cultuur te weten komen. Zo kon ik afleiden dat Hassan uit Turkije komt, Monifa uit Egypte, John uit Amerika, Diego uit Mexico en Guilliano uit Curaçao. Mijn hersenen schoten in het rood. Minimaal 220km/u op een nat wegdek. Mijn mond ging open en mijn zin vond zijn weg het klaslokaal in: ‘High van de sterke marihuana banjer ik op mijn gele klompen door een veld met rode tulpen richting de afgelegen molen waar ze belegen kaas maken’. Op mijn gezicht was het niet af te lezen, maar van binnen straalde ik van trots. Alsof dat nog niet genoeg was, stak de lerares nog een hele vette pluim in mijn reet: ‘Wat een prachtige volzin, Jacques. En laat me raden, jij komt uit Nederland?’ Missie geslaagd, dacht ik.

Laatst hadden we een reünie met ons groepje. Hassan werkt tegenwoordig in een garage, John bij de McDonalds, Diego is kok in een Mexicaans restaurant, Monifa is huisvrouw en zorgt voor 7 kinderen en Guilliano werkt geloof ik in de dierentuin van Kopenhagen in het reptielenhuis.

Ik wens jullie een fijne week.

Share : facebooktwittergoogle plus
pinterest



No Response

Laat een bericht achter


Er zijn nog geen reacties geplaatst.

Laat een reactie achter